Waarom
Ten eerste staat de zoetwaterfunctie van het IJsselmeergebied onder druk. Het IJsselmeer werkt voor Nederland als een soort regenton waarin zoetwater verzameld wordt om het van daaruit te verdelen naar landbouw- en natuurgebieden en als drinkwater voor een groot deel van Nederland. Het probleem is nu dat het IJsselmeer bij langdurige droogte kan verzilten. Dat betekent dat het zoutgehalte in het IJsselmeer toeneemt. Bij het sluizencomplex in de Afsluitdijk bij Den Oever dringt zoutwater binnen. Dit project moet verdere verzilting tegengaan en zorgen dat er voldoende zoetwater in het IJsselmeer blijft.
Ten tweede staat de natuur van het IJsselmeer onder druk. Zo spoelen bij het afvoeren van overtollig IJsselmeerwater jaarlijks miljoenen zoetwatervissen mee naar de zoute Waddenzee. Dat overleven ze voor het grootste deel niet. Bovendien is het voor trekvissen lastig om heen en weer te zwemmen tussen de Waddenzee en het IJsselmeer. De nieuwe Vismigratierivier lost dit probleem in de toekomst gedeeltelijk op aan de Friese kant van de Afsluitdijk, bij Kornwerderzand. Maar voor de trekvissen is ook aan de Noord-Hollandse kant, bij Den Oever, een betere verbinding nodig dan de bestaande vispassage, omdat zij daar evengoed aangetrokken worden door de zoetwaterstromen die via het sluizencomplex de Waddenzee in komen. Daarnaast ontbreken door de harde grens van de Afsluitdijk verschillende leefgebieden die in een natuurlijke, geleidelijke overgang tussen zout- en zoetwater wel voorkomen. Denk aan brakwater, kwelders en intergetijdengebied: land dat bij vloed onder water staat en bij eb droogvalt. Dit project bestudeert of de natuur in het gebied versterkt kan worden door toevoeging van die elementen.
Ten derde biedt dit project kansen om de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving rond de Afsluitdijk te behouden: het bijzondere landschap en de grote maat en schaal van het IJsselmeer. Daarom denkt ook het kwaliteitsteam van de Afsluitdijk mee over de plannen.
De variantenstudie is een vervolg op het onderzoek voor natuurproject Wieringerhoek als onderdeel van de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Dit programma heeft als doel de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren en de natuur te versterken. De variantenstudie bouwt daarnaast voort op het project Bestrijding externe verzilting IJsselmeer Den Oever vanuit het Deltaprogramma Zoetwater. Binnen dit Deltaprogramma werkt het Rijk met tal van partners samen om zoetwatertekorten te voorkomen.
Hoe
Rijkswaterstaat wil een geleidelijke overgang van de zoute Waddenzee naar het zoete IJsselmeer maken. Eén van de mogelijkheden is dat er een brakke zone komt in het IJsselmeer. Er zijn ideeën om dat goed te combineren met het tegengaan van verzilting. Daarnaast moeten er maatregelen komen om de indringing van zoutwater in het IJsselmeer bij de Stevinsluizen (schut-, spui- en keersluizen) bij Den Oever beter onder controle te houden en te voorkomen dat het zoutwater zich over het hele IJsselmeer verspreidt. Anders is er veel zoetwater nodig om relatief weinig zoutwater af te voeren.
In verschillende voortrajecten zijn hiervoor al oplossingen en alternatieven onderzocht. De variantenstudie is de volgende stap en heeft als doel om één samenhangend ontwerp te maken voor de overgang tussen zout en zoet. Dit ontwerp moet goed passen in het landschap en aansluiten bij het bijzondere karakter van de Afsluitdijk en het gebied daaromheen.
Het kaartje hieronder laat zien in welk gebied Rijkswaterstaat de oplossing zoekt.
Wanneer
In maart 2024 presenteert Rijkswaterstaat drie kansrijke alternatieven. Dat betekent dat ze technisch haalbaar zijn en voldoende draagvlak hebben onder belanghebbenden. Daarvoor ontwerpen we eerst acht basisvarianten in samenwerking met experts en belanghebbenden. Daaruit selecteren we stapsgewijs de 3 meest geschikte varianten en optimaliseren die, opnieuw in overleg met experts en belanghebbenden.